Het RS-virus bestaat uit een eiwitomhulsel met daarin ingesloten de genetische informatie (RNA). Het vermenigvuldigt zich in de oppervlakkige cellen van de slijmvliezen van de luchtwegen. Een speciaal eiwit (fusie [F]-eiwit) is verankerd in de virale envelop en zorgt ervoor dat de aangetaste slijmvliescellen samensmelten (syncytievorming). Deze syncytia en de immigrerende afweercellen van het immuunsysteem beschadigen de slijmvliezen – de cellen sterven af en verstoppen vervolgens de luchtwegen.

De ziekteverwekker komt wereldwijd voor, lijkt op het griepvirus en veroorzaakt seizoensgebonden uitbraken. In Europa wordt het RS-virus opgelopen tussen november en april, het vaakst in januari en februari.

Het zijn vooral zuigelingen die worden getroffen door RSV-infectie en het is de meest voorkomende reden waarom baby’s en jonge kinderen in het ziekenhuis moeten worden behandeld voor een ademhalingsziekte. Vooral bij prematuren, baby’s en peuters kan de RSV-ziekte een ernstig verloop hebben.

De ampul “RSV 23” bevat de energetische informatie van het RS-virus.

Het testen van de ampul:

Programma                 191.0 Ai